Ik ben een prutser en faal

Freya & Hanneke
Auteur:

Jij krijgt ook niks voor elkaar!’
Ik ben een prutser en faal.

Elke week kom ik bij mevrouw. Een struise dame met dementie. Al vindt ze zelf dat er helemaal niks met haar aan de hand is. Haar hygiëne laat te wensen over, maar daar denkt mevrouw anders over. Ze kan alles prima zelf! De bedoeling is om vertrouwen te winnen, zodat ze accepteert dat ik haar help met douchen of wassen. Die wens is er vooral vanuit haar familie die haar niet fris vindt ruiken. We praten over van alles en nog wat, drinken koffie en eten taart (iets met proberen om te kopen;-)).
Waar mevrouw in het begin nog wantrouwend is word ik niet veel later met open armen ontvangen.
Altijd met hetzelfde ritueel. Ik kom binnen en samen gaan we op zoek naar het koffiezetapparaat. Deze vinden we steeds op de meest vreemde plekken. Het toilet, in de gang, in bed, maar zelden in de keuken. En soms vinden we hem niet en schenk ik op haar verzoek een glas wijn in, ook al is het nog maar 11.30.
Tot zover gaat het prima.

En dan begin ik voorzichtig over wassen, douchen, schone kleren. Ik bedenk redenen om samen naar boven te gaan zodat we al wat dichter bij de badkamer zijn, maar mevrouw voelt nattigheid. Ze beweegt geen milimeter mee. Meestal word ik vriendelijk doch dringend de deur uitgewerkt met de boodschap dat ze alles nog heel goed zelf kan. Of ze leidt me af met koffie, een truc die normaal voorbehouden is aan zorgmedewerkers.

De zoon van mevrouw vindt me een prutser en dat laat hij me weten ook “Jij krijgt niks voor elkaar!”
Ouch! Dit zorgt voor een deuk in mijn ego. Ik leg hem uit dat ik geen reden zie om meer dwang toe te passen. Mevrouw heeft elke week andere kleren aan, heeft geen infecties en vindt zelf dat ze hartstikke goed voor zichzelf zorgt. Ze lijkt best gelukkig zoals ze leeft. Zij heeft nergens last van. De omgeving heeft er last van, omdat ze hun eigen normen en waarden aan haar willen opleggen.
Ik vertel dat ik haar niet bij ‘kop en kont’ kan vastpakken en onder de douche duwen. Dan zou ik een WZD (wet zorg en dwang) procedure moeten starten. Een heftige maatregel die ik niet kan verantwoorden.
Zoon zegt het te begrijpen, maar blij is hij niet met me.

En hoewel ik weet waarom ik deze keuze maak, heb ik toch het gevoel dat ik faal. Het frustreert me dat ik het maar niet voor elkaar krijg om mevrouw onder de douche te krijgen. Ik weet toch zo goed hoe je met mensen met dementie om moet gaan?
In onze S.P.E.E.L.S-methode staat de laatste letter voor Stralend falen. We leren mensen om fouten te maken en dat met humor en compassie te doen en te kijken wat ze ervan kunnen leren. Dat stralen vind ik even lastig. Tot ik me realiseer dat ik gefaald heb in het vervullen van de wens van de familie, maar niet in de wensen van mevrouw! Zij wil vooral zelf regie houden en haar leven leiden zoals ze dat altijd deed. Ze wil geloven dat ze alles nog onder controle heeft en lekker aanrommelen in haar huis. En dat lukt! Ik begin te stralen.

Ik ben een prutser en faal

Freya & Hanneke
Auteur:

Jij krijgt ook niks voor elkaar!’
Ik ben een prutser en faal.

Elke week kom ik bij mevrouw. Een struise dame met dementie. Al vindt ze zelf dat er helemaal niks met haar aan de hand is. Haar hygiëne laat te wensen over, maar daar denkt mevrouw anders over. Ze kan alles prima zelf! De bedoeling is om vertrouwen te winnen, zodat ze accepteert dat ik haar help met douchen of wassen. Die wens is er vooral vanuit haar familie die haar niet fris vindt ruiken. We praten over van alles en nog wat, drinken koffie en eten taart (iets met proberen om te kopen;-)).
Waar mevrouw in het begin nog wantrouwend is word ik niet veel later met open armen ontvangen.
Altijd met hetzelfde ritueel. Ik kom binnen en samen gaan we op zoek naar het koffiezetapparaat. Deze vinden we steeds op de meest vreemde plekken. Het toilet, in de gang, in bed, maar zelden in de keuken. En soms vinden we hem niet en schenk ik op haar verzoek een glas wijn in, ook al is het nog maar 11.30.
Tot zover gaat het prima.

En dan begin ik voorzichtig over wassen, douchen, schone kleren. Ik bedenk redenen om samen naar boven te gaan zodat we al wat dichter bij de badkamer zijn, maar mevrouw voelt nattigheid. Ze beweegt geen milimeter mee. Meestal word ik vriendelijk doch dringend de deur uitgewerkt met de boodschap dat ze alles nog heel goed zelf kan. Of ze leidt me af met koffie, een truc die normaal voorbehouden is aan zorgmedewerkers.

De zoon van mevrouw vindt me een prutser en dat laat hij me weten ook “Jij krijgt niks voor elkaar!”
Ouch! Dit zorgt voor een deuk in mijn ego. Ik leg hem uit dat ik geen reden zie om meer dwang toe te passen. Mevrouw heeft elke week andere kleren aan, heeft geen infecties en vindt zelf dat ze hartstikke goed voor zichzelf zorgt. Ze lijkt best gelukkig zoals ze leeft. Zij heeft nergens last van. De omgeving heeft er last van, omdat ze hun eigen normen en waarden aan haar willen opleggen.
Ik vertel dat ik haar niet bij ‘kop en kont’ kan vastpakken en onder de douche duwen. Dan zou ik een WZD (wet zorg en dwang) procedure moeten starten. Een heftige maatregel die ik niet kan verantwoorden.
Zoon zegt het te begrijpen, maar blij is hij niet met me.

En hoewel ik weet waarom ik deze keuze maak, heb ik toch het gevoel dat ik faal. Het frustreert me dat ik het maar niet voor elkaar krijg om mevrouw onder de douche te krijgen. Ik weet toch zo goed hoe je met mensen met dementie om moet gaan?
In onze S.P.E.E.L.S-methode staat de laatste letter voor Stralend falen. We leren mensen om fouten te maken en dat met humor en compassie te doen en te kijken wat ze ervan kunnen leren. Dat stralen vind ik even lastig. Tot ik me realiseer dat ik gefaald heb in het vervullen van de wens van de familie, maar niet in de wensen van mevrouw! Zij wil vooral zelf regie houden en haar leven leiden zoals ze dat altijd deed. Ze wil geloven dat ze alles nog onder controle heeft en lekker aanrommelen in haar huis. En dat lukt! Ik begin te stralen.