Rechterlijke machtiging
De advocaat, rechter, griffiers, schoondochter en ik zijn bij meneer. We hebben een rechterlijke machtiging aangevraagd zodat hij tegen zijn wil in opgenomen kan worden in een verpleeghuis.
Meneer heeft dementie en thuis wonen gaat echt niet meer.
Alle hulpverleners en familie zijn het erover eens dat meneer echt beter af is als hij wordt opgenomen. Meneer vindt van niet.
De rechter begint in officiële taal te vertellen waarom we bij elkaar zijn gekomen. Ze vraagt de advocaat van meneer om zijn kant van het verhaal te vertellen, die uiteraard namens meneer vertelt het niet eens te zijn met de opname.
Dan is het aan mij om als wijkverpleegkundige vragen te beantwoorden.
“Waarom denkt u dat meneer niet meer thuis kan wonen?”
Ik merk dat ik het lastig vind om antwoord te geven nu meneer erbij zit. “Voorzichtig vertel ik dat meneer erg weinig eet, hij zelden tot wassen is aan te zetten en vaak valt”
Ik kijk naar meneer. Hij kijkt verbaasd en zegt, “Ik douche elke dag, eet gewoon en we vallen allemaal wel eens toch?”
Met een knoop in mijn maag ga ik verder. “Meneer rookt in bed en afgelopen week heeft hij de kliko in brand gestoken. Ook is hij over de schutting geklommen en gaat ‘s nacht naar buiten.”
Meneer wordt boos “Je liegt! Ik rook nooit in bed (terwijl hij op de rand van het bed zit met een sigaret in zijn hand), slaap ‘s nachts gewoon en als ik mijn sleutels niet kan vinden heb ik geen andere keuze dan over de schutting te klimmen. Ik kan prima voor mezelf zorgen!”
Oh wat vind ik dit pijnlijk! Gelukkig heeft de rechter genoeg gehoord en vertelt meneer dat ze van mening is dat hij verplichte zorg moet krijgen en daarom een Rechterlijke Machtiging afgeeft.
Meneer lijkt niet precies te begrijpen wat ze bedoelt. De rechter vertrekt. Ik blijf bij meneer. Hij begint over zijn werk en ik grijp dat aan om nog even met hem te kunnen praten over iets anders.
Ik merk dat ik het best heftig vond en ik vraag me af waarom. Al met al ben ik een kwartier binnen geweest en leek het puur een formaliteit te zijn. Ik ben blij met de uitkomst en toch..Ik bel Freya om mijn hart te luchten en tijdens dat gesprek weet ik ineens wat het is. Het voelt of ik meneer verraden heb! Ik weet dat ik gelijk heb en dat dit beter is voor hem, maar in de beleving van meneer is dat totaal anders. Normaal zou ik meegaan in zijn realiteit en proberen daarop aan te sluiten. Nu kon dat niet en in de ogen van meneer praatte ik echt onzin en was ik een leugenaar. Hierdoor stonden we tegenover elkaar, allebei in onze eigen waarheid gelovend en dat schuurde enorm.
Door deze ervaring merkte ik weer dat het niet alleen fijner is voor de persoon met dementie, maar ook voor mezelf om mee te gaan in de beleving van de cliënt. Dan ontstaat er echt en positief contact, in plaats van een gespannen en ongemakkelijk gesprek.
Meneer is zonder problemen mee gegaan en heeft het naar zijn zin in het verpleeghuis. Hij doucht, eet goed, doet mee aan activiteiten en oogt een stuk opgewekter.
Rechterlijke machtiging
De advocaat, rechter, griffiers, schoondochter en ik zijn bij meneer. We hebben een rechterlijke machtiging aangevraagd zodat hij tegen zijn wil in opgenomen kan worden in een verpleeghuis.
Meneer heeft dementie en thuis wonen gaat echt niet meer.
Alle hulpverleners en familie zijn het erover eens dat meneer echt beter af is als hij wordt opgenomen. Meneer vindt van niet.
De rechter begint in officiële taal te vertellen waarom we bij elkaar zijn gekomen. Ze vraagt de advocaat van meneer om zijn kant van het verhaal te vertellen, die uiteraard namens meneer vertelt het niet eens te zijn met de opname.
Dan is het aan mij om als wijkverpleegkundige vragen te beantwoorden.
“Waarom denkt u dat meneer niet meer thuis kan wonen?”
Ik merk dat ik het lastig vind om antwoord te geven nu meneer erbij zit. “Voorzichtig vertel ik dat meneer erg weinig eet, hij zelden tot wassen is aan te zetten en vaak valt”
Ik kijk naar meneer. Hij kijkt verbaasd en zegt, “Ik douche elke dag, eet gewoon en we vallen allemaal wel eens toch?”
Met een knoop in mijn maag ga ik verder. “Meneer rookt in bed en afgelopen week heeft hij de kliko in brand gestoken. Ook is hij over de schutting geklommen en gaat ‘s nacht naar buiten.”
Meneer wordt boos “Je liegt! Ik rook nooit in bed (terwijl hij op de rand van het bed zit met een sigaret in zijn hand), slaap ‘s nachts gewoon en als ik mijn sleutels niet kan vinden heb ik geen andere keuze dan over de schutting te klimmen. Ik kan prima voor mezelf zorgen!”
Oh wat vind ik dit pijnlijk! Gelukkig heeft de rechter genoeg gehoord en vertelt meneer dat ze van mening is dat hij verplichte zorg moet krijgen en daarom een Rechterlijke Machtiging afgeeft.
Meneer lijkt niet precies te begrijpen wat ze bedoelt. De rechter vertrekt. Ik blijf bij meneer. Hij begint over zijn werk en ik grijp dat aan om nog even met hem te kunnen praten over iets anders.
Ik merk dat ik het best heftig vond en ik vraag me af waarom. Al met al ben ik een kwartier binnen geweest en leek het puur een formaliteit te zijn. Ik ben blij met de uitkomst en toch..Ik bel Freya om mijn hart te luchten en tijdens dat gesprek weet ik ineens wat het is. Het voelt of ik meneer verraden heb! Ik weet dat ik gelijk heb en dat dit beter is voor hem, maar in de beleving van meneer is dat totaal anders. Normaal zou ik meegaan in zijn realiteit en proberen daarop aan te sluiten. Nu kon dat niet en in de ogen van meneer praatte ik echt onzin en was ik een leugenaar. Hierdoor stonden we tegenover elkaar, allebei in onze eigen waarheid gelovend en dat schuurde enorm.
Door deze ervaring merkte ik weer dat het niet alleen fijner is voor de persoon met dementie, maar ook voor mezelf om mee te gaan in de beleving van de cliënt. Dan ontstaat er echt en positief contact, in plaats van een gespannen en ongemakkelijk gesprek.
Meneer is zonder problemen mee gegaan en heeft het naar zijn zin in het verpleeghuis. Hij doucht, eet goed, doet mee aan activiteiten en oogt een stuk opgewekter.